Het koninklijk besluit van 19 januari 1962 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden voor groeperingen van coöperatieve vennootschappen en coöperatieve verenigingen (art. 1, lid er, § 7) verplicht erkende coöperatieve vennootschappen tot het opstellen van een "bijzonder verslag" waarin de vennootschap uiteenzet hoe zij heeft voldaan aan de erkenningsvoorwaarden, in het bijzonder die met betrekking tot de economische en sociale voordelen voor de leden en tot de voorlichting en vorming van de leden en het grote publiek.
Dit bijzonder verslag moet op de zetel van de vennootschap worden bewaard en aan de FOD Economie worden bezorgd in het kader van de controle van de toelatingsvoorwaarden. In voorkomend geval moet het ook worden opgenomen in het beheersverslag, dat wordt opgesteld in overeenstemming met de artikelen 3:5 en 3:6 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
Het koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden als landbouwonderneming en als sociale onderneming (art. 6, § 2) legt een gelijkaardige verplichting op aan coöperatieve vennootschappen die erkend zijn als sociale onderneming.